November 01, 2023

ACHTERGROND | Waarom geen subsidie

Achtergrond
De oprichting van de KNRM in 1824 had een wrange aanleiding. Langs de Nederlandse kust bestond geen georganiseerde reddingsorganisatie. De staat had wel roeireddingboten gebouwd en die in 1809 op diverse plaatsen langs de kust geplaatst. Maar die boten bleken te zwaar om over het strand te vervoeren en zijn nooit gebruikt. De lokale motivatie ontbrak en het initiatief stierf een stille dood.

In 1824 verdronken zes inwoners van Huisduinen toen zij met hun eigen visvlet de bemanning van een gestrand schip probeerden te redden. Het lukte ze om elf opvarenden van boord te halen. Maar de laatste poging om nog twee mannen te redden werd hun noodlottig. Voor een groep notabelen was toen de maat vol. Als vrijwilligers hun leven wagen om anderen te redden, moeten zij altijd kunnen vertrouwen op de beste reddingboten en veiligheidsmiddelen. Besloten werd om van de Redding Maatschappij een particuliere organisatie te maken die opereert zonder overheidssteun. Op deze wijze zou het beleid altijd maximaal gericht zijn op de veiligheid van de vrijwillige bemanning. In een maand tijd werd het geld voor de aankoop van reddingmiddelen door fondsenwerving opgehaald. En binnen een jaar waren achttien reddingstations met een reddingboot opgericht. Voor lokaal toezicht werden beheerders aangesteld. Roeiredders kregen een gratificatie voor deelname aan een reddingsactie. De reddingen werden kosteloos uitgevoerd. 

Koning Willem I stelde een subsidie voor, maar die werd afgewimpeld. De steun van particulieren en rederijen legde de basis voor wat nu nog steeds het succes van de KNRM is: vrijwillige bijdragen, vrijwillige bemanningen en kosteloze hulp. Nu 200 jaar later is er nog steeds geen financiële reden om subsidie aan te vragen, het financieringsmodel werkt nog altijd.

Trots en betrokkenheid 
Succesvolle reddingen door de KNRM en het bijzondere zelf ontwikkelde reddingmaterieel zorgden voor toenemend vertrouwen en trots onder vrijwilligers en donateurs. De betrokkenheid bij de KNRM vergrootte enorm. Nog steeds zijn de organisatorische lijnen kort. Ook donateurs waarderen dat. Het werk is zichtbaar en tastbaar. Met aandacht voor mensen en veiligheid, zonder opgelegde dwang of regulering van buitenaf. Waar het nodig is, past de KNRM overheidsregels toe op een manier die past bij de cultuur van de reddingmaatschappij. Er wordt meer gestuurd op gedrag dan op regels.

Veiligheid redders
In het 200-jarig bestaan van de KNRM zijn 69 redders omgekomen. In de eerste honderd jaar waren dat er 51, voornamelijk roeiredders. In de tweede honderd jaar kwamen achttien redders om het leven, ondanks sterke verbeteringen in gemotoriseerde reddingboten. De laatste keer dat een reddingsactie een redder fataal werd was in 1981. In de afgelopen veertig jaar zijn wel diverse reddingboten gekapseisd, maar dankzij de overlevingspakken en de opleidingen waren er geen slachtoffers. Het laat zien dat het dus werkt om te gaan voor maximale veiligheid. De risico's zullen blijven, bij elke redding. Geen enkel moment mag bezuinigd worden op de veiligheid van de vrijwillige bemanning.

De KNRM is ook nu nog voor haar bestaan volledig onafhankelijk van donateurs, nalatenschappen en giften van bedrijven. De focus ligt nogal altijd in de eerste plaats op de veiligheid van de vrijwillige bemanningsleden en in de tweede plaats op 24 uur per dag beschikbaarheid van redders en reddingboten.

Kort
De KNRM opereert al sinds 1824 zonder steun van de overheid. Dat is belangrijk, het beleid van de KNRM moet maximaal gericht zijn op de veiligheid aan boord van de reddingboten. 

Middel
De KNRM opereert al sinds haar oprichting in 1824 zonder steun van de overheid. Als zelfstandige organisatie kiest de KNRM voor een bij de vrijwilligersorganisatie passende invulling van de geldende wetten en regels. Dat is belangrijk, het beleid van de KNRM is maximaal gericht op de veiligheid aan boord van de reddingboten.

Een alinea
Langs de Nederlandse kust bestond in 1824 geen reddingsorganisatie. Een initiatief, waarbij de staat in 1809 roeirreddingboten ter beschikking stelde, stierf een stille dood door gebrek aan lokale motivatie en toezicht. Eind 1824 ontstond door particulier initiatief de KNRM. Donaties maakten het mogelijk om reddingboten te plaatsen op achttien reddingstations, onder toezicht van een beheerder. Succesvolle reddingen door de KNRM en het bijzondere zelf ontwikkelde reddingmaterieel zorgden voor toenemend vertrouwen en trots onder vrijwilligers en donateurs. Als zelfstandige organisatie kiest de KNRM voor een bij de vrijwilligersorganisatie passende invulling van de geldende wetten en regels. Dat is belangrijk, het beleid van de KNRM is maximaal gericht op de veiligheid aan boord van de reddingboten